De buurman, oud-beroepsmilitair, wenste ons een goede survival op de Linge. Hmm, dat onze kanovakantie wat avontuurlijks in zich heeft, dat beaam ik. Denk aan minimalistisch leven, leuke ontmoetingen, getraind en zongebruind weer terugkomen. Maar uit zijn mond klonk het toch meer als door de modder kruipen en over hoge stapels gekapte bomen heen klimmen. Dat had ik nu niet direct voor ogen.

Nu aan het eind van de eerste dag, zie ik dat het van beide kanten wel wat weg heeft. 

Met perfect weer kropen wij op 100 meter van ons huis in de kano. Alleen het hoogstnoodzakelijke mocht mee. En mijn sup, wat ik dan ook maar als hoogstnoodzakelijk heb beschouwd. De kano heeft een elektrisch motortje, omdat hij met bepakking, 2 kinderen en 2 volwassenen, anders niet vooruit te krijgen is. Mijn zoon glunderde na 3 kilometer al dat dit de mooiste dag van zijn leven was, iets wat ik beaamde. Bramen plukken, een duik in de Linge, een taartje bij het pontje, allemaal een feest. Op mijn sup op de rivier waar ik zo van houd, voel ik me de koning te rijk. We hadden letterlijk de wind in de rug, ik ging vanzelf vooruit. De eerste druppels konden we, nog steeds in badkleding, goed hebben. Om bij de camping te komen, moesten we het land op. Schoonpapa had een kar met grote luchtbanden gemaakt en zo werd de kano getransformeerd in een terreinwagen. Een amfivoertuig, wel met (Haralds) mankracht aangedreven. Een sloot diende overgestoken te worden om de camping te bereiken. Via het terrein van het waterschap mochten we (met toestemming) het water in. De andere waterkanten bleken namelijk volledig begroeid met berenklauw en brandnetel. Geen goede combi met ons enige schroeisel (teva’s). Er kwam wat meer urgentie op de zaak, toen de regen wel heel ruimhartig viel en het ook in de verte begon te onweren. Als verkenner werd ik op de sup vooruit gestuurd om te kijken waar we de sloot weer uit konden. Geen ingewikkelde zaak, zij het dat ik tot over mijn enkels in de blubber wegzakte om een aangrenzend weiland met koeien te bereiken. Kids en man waren zo slim om de sup als loopplank te gebruiken. Omdat het onweer dichterbij kwam en Mees angstig werd, trokken we de kano snel op het land en renden Maithe en Mees vooruit op zoek naar een hek naar de camping. Stom genoeg herkende Maithe het schrikdraad niet, waarna we twee huilende kinderen in een zompig weiland in een stortbui hadden. De kano met spullen achterlatend, renden we met zijn vieren verder. Als door de drek gehaalde,  verzopen katjes stonden we bij de camping voor de deur. Warme chocolademelk en een boerenschuren heelde echter alle smart. De regen hield het voor gezien en wij droogden op. Onze kano was echter veranderd in een badkuip. De waterdichte tassen hebben hun meerwaarde bewezen, op een enkele klamme plek na, is alles droog gebleven. De tenten stonden, zoals door de winkel beloofd, in 5 minuten. Als avondeten dachten we de keus te hebben uit witte bonen in tomatensaus of water-erbij-klaar-pannenkoekenmix. De campingburen staken hier echter een stokje voor. Zij nodigden ons uit voor een barbecue, samen met hun vrienden van de radiozendamateurclub. Zo werd ons avondmaal alles behalve sober. Verrassend genoeg, bleek dat onze camping buurman mijn naam al kende. Hij bleek namelijk een tiental jaar onder behandeling geweest te zijn bij mijn vader, die fysiotherapeut is. Bij die gesprekken was het weleens over mij gegaan. De camping buurvrouw bleek diezelfde dag nog een behandeling van mijn fysio zus te hebben gehad. De wereld is klein. 

Hoewel, het voelt alsof we in een heel andere wereld gestapt zijn, maar eigenlijk zijn we hemelsbreed nog maar 5 kilometer van huis.