Een grondige voorinspectie wierp zijn vruchten af. In plaats van kilometers met de kano te moeten zeulen, konden we binnen een paar honderd meter de Linge in. 

Deze dag wilden we ernaar streven om het eindpunt van onze reis te halen. Het  survivalaspect dat hieraan zat, was dat we maar één keer eerder zoveel kilometers met ons elektrisch motortje hebben gemaakt. Dat leidde tot een lege accu en oldschool peddelen. De kano is nu veel zwaarder beladen, waardoor hij al peddelend niet makkelijk vooruit te krijgen is. Er was een escape: halverwege de route zit ook een camping, waar we in nood ook terecht zouden kunnen.

Het was een zonovergoten dag met een klein briesje. Heerlijk kanoweer. Heerlijk rustig. Gemotoriseerde boten zijn hier niet welkom en wij hebben maar besloten dat wij hier met onze kano en fluistermotortje niet onder vallen. Wel kregen we al snel door waarom de pleziervaart hier niet zou handig zijn. Het water is hier vrij ondiep en sliertige waterplanten groeien er volop. Afgestorven slierten drijven op het water en blijven lekker in je schroef hangen. Elke kilometer moesten we dan ook de schroef ontslierten. Dit deel was dan niet zo aardig voor motortjes, maar des te vriendelijk voor kanoërs en suppers. Regelmatig zijn er gele bordjes voor kanoërs, waar steigers zijn of speciale overstapplaatsen bij dammetjes. Waar we ons eerder een breuk sjouwden, was dit er gewoon op gemaakt! Bij zo’n overstapplaats hebben we onze bammetjes gegeten en ons nog maar eens een keer grondig ingesmeerd. De temperatuur bleef stijgen en onze hoofden werden roder. Om met de lange tocht geen tijd te verliezen, zat er geen verkoelende duik in. Wel kwam ik met het idee onze petten in het water te dompelen en nat op te zetten. Harald, ik en Maithe koelden door deze actie goed af. Mees niet, die wilde niet dat zijn pet vies werd. 

Toen waren daar de paaltjes. Een enorme rij paaltjes dwars over de Linge met af en toe een gat tussen 2 paaltjes, net genoeg voor onze kano. Dat dit geen officiële kano opening is, kwamen we achter toen we halverwege bleven steken op paaltje, waarvan het bovenste deel blijkbaar eraf gevallen was. We zaten klem op een paaltje. Harald begon over de Titanic. Met deze vergelijking in het achterhoofd, zag ik al heel levendig voor me dat het paaltje een gat in de kano zou maken en de boot zou vollopen. Dan zouden we met de muis vergaan, omdat de man zich wel zou redden met de sup als drijfmiddel. Geen Jack and Rose tafereel op de Linge, want met wat punteren schoot de kano los en voeren we zonder gat (in de boot) verder. 

Toen halverwege bleek dat onze accu nog 75% gevuld was (hoe dan?), besloten we tot ons eindpunt verder te varen. 

50 Kilometer hebben we alles binnenboord weten te houden en net voor de laatste camping was Harald afgeleid en klonk er een luide plons. Iedereen was nog binnenboord, maar er was overduidelijk iets uit onze kano in het water gevallen. We zijn er tot op heden nog niet achter wat dit nu geweest is.

Onze laatste slaapplaats was op een camping pal aan de Linge, met uitzicht op een natuurgebied. Er was een stuwdammetje, net voor de camping. Neem voor een impressie van het geluid van het water, de Niagara falls in gedachten. Zet dan het volume op de helft.

 In een conversatie met de buurvrouw schreeuwde ik dat het geluid vast wel zou wennen, als je – net als zij – een seizoensplek had. Dat was zeker zo gilde zij terug, zij associeerde het geluid met vakantie en natuur. Bijkomend voordeel was, volgens haar, dat het je heel veel privacy gaf. De buren konden door het geluid toch niet konden horen wat je zei. Ik schreeuwde naar haar dat ik niet verstond wat ze zei. 

Het stuwdammetje had ook als gevolg dat er daar een flinke stroming stond. Halverwege de avond, besloten wij sentimenteel tot een duik. Het was immers de laatste avond. Maithe en ik  plonsden er keurig bij het trappetje in. Er paar tellen dreven we een meter of 30 verder en kwamen er niet meer tegenin gezwommen. Harald overwoog ons met de sup te redden, maar dat was mijn eer te na en ik en Maithe klauterden op iemands privé landje improvisatorisch aan land en liepen terug.

Om te vieren dat we het eindpunt behaald hadden, waren we met de trein naar het centrum geweest. 

Stomtoevallig liepen we toen langs een tuin vol met aanhangwagens waarop boten passen. Omdat we nog niet helemaal scherp hadden hoe we de 5.2 meter kano weer naar huis konden krijgen, was dit een geweldige uitkomst. De bewoner handelde in boten en aanhangers en vond het prima als we een aanhanger voor een paar tientjes leenden. 

Een afvalprikker veroorzaakte met goede bedoelingen nog een flinke huilbui bij onze jongste. Hij had namelijk in de bosjes een enorme knuffeltijger gevonden en gaf – heel lief – deze aan onze kinderen. Omdat wij nog kilometers moesten lopen en met de trein namen, kon die echter niet mee en hadden we hem in het hoge gras gelegd om op de terugweg mee te nemen. Het liep echter anders toen op de terugweg de tijger was verdwenen. Mees was ontroostbaar. 

Ik had geen beste nacht. Het geluid van het water, diverse keren naar het toilet en angstgedachten, hielden me wakker. Ik was bang dat Mees ‘s nachts slaapdronken het water in zou vallen en ik het niet zou kunnen horen. We hadden de tent waar hij met Harald sliep al hermetisch afgesloten, zodat hij de tent niet alleen uit kon. We hadden hem op het hart gedrukt, Harald wakker te maken en samen naar het toilet te gaan. Of het die 2 gigantische smoothies waren die hij de avond op had, het geluid van het water of het hermetisch afsluiten van de tent: Mees zijn slaapzak en mat waren de volgende ochtend kletsnat. 

Nog voor het opgaan van de zon was ik al wakker en een uur later besefte ik dat mijn pogingen de slaap weer te vatten, niet echt vruchtbaar zou worden. Ik kroop uit de tent en ging met een fijn boek op een picknickbank aan de Linge zitten. Een vroege vogel buurvrouw zag mij zitten en bood aan een kopje thee voor mij te maken, omdat dit vast voor ons in een tent een stuk lastiger was dan voor haar. Zo idioot vroeg op dat bankje aan de Linge, met het gekregen kopje thee en alle mooie herinneringen van afgelopen reis, voelde ik me dankbaar en blij.