Ik raak aan onze manier van reizen gewend. Het is minder survivalen en maar gewoon reizen. We weten nu dat het loont om bruggetjes te vermijden, welke plekken wel en niet het toelaten om in en uit de Linge te gaan en dat we voortdurend buienradar in de gaten moeten houden. De komende dagen wordt het trouwens prima weer. En onze toekomstige slaapplekken zijn allemaal campings, waar we vast ook niet al te veel verrassingen zullen gaan tegenkomen. Al hoop ik daar wel op, want dat zijn voor mij toch wel de kersen op de taart. 

Kersen. Flipje Tiel zou trots op ons zijn. We hebben er vandaag een kilo van op. Tijdens onze tour veranderde het landschap van met name weilanden voor het vee in steeds meer fruitgaarden. Ook langs de Linge verandert het landschap. Ik geniet heel erg in de stille gebieden, met veel natuur en weinig woningen en privé land. Ons fluistermotortje was echt een goede zet, in plaats van een benzinemotor. In stilte, op Mees kwetterend over alles wat hem interesseert na, glijden we door het water. Aan de waterkant allerlei verschillende planten. Vogels met kleintjes die wegschieten. Rimpels die we achterlaten in het water. Ik heb er nul verstand van, maar bewonderen kan ik wel. En me fijn voelen. 

Dat vieze, bruin groene water. Zo noemde een van onze campingburen, het rivierwater in Nederland. Ze was er bang voor, want je ziet er niks in. Je tenen verdwijnen in een donker gat, als je erin zwemt. Ik weet niet beter, ik leerde zwemmen in een wiel van de Linge. Zo diep als een kerktoren hoog is, leerde ik. Ik vond dat niet imponerend of spannend. Ik vind het juist geweldig om dat donkere water overal om mij heen te voelen, gewichtsloos te zijn, er lol in te maken of mijn gedachten van me af te laten vloeien. 

Ik werd echt opstandig toen ik een tiental kilometers terug barbecueboten (soort ronde kunststof banden die kunnen varen, met in het midden een barbecue) met luidruchtige lui zag varen, botsend van de ene naar de andere kant. Op ons ene privélandje waar we mochten slapen na (jaja, hoe hypocriet!), baalde ik van al dat land dat maar ingenomen wordt. Veelal om mee te pronken en om er dure boten aan te leggen. Eigendom dat met een prominent ‘verboden toegang’ bord beschermt dient te worden tegen indringers. 

Ik ben blij dat de Linge tussen Arkel en Leerdam voor mij iets heel anders ademt: de schoonheid van zichzelf en het waterschap dat probeert een balans te vinden tussen de natuur, bescherming van de dijken en het toerisme. 

De ‘verboden toegang’ bordjes staan in schril contrast met de theetuin die ons als wildvreemden in haar boomgaard liet slapen. Ze maakte de volgende ochtend ontbijt voor ons en hielp ons goed op weg om na te denken waar we er bij de volgende plek uit konden. We overbrugden wat in het theehuis tot de regen zou stoppen. De kinderen waren wel erg teleurgesteld dat ze de vorige dag achter het net hadden gevist, dus kregen ze om 9.00 uur ‘s ochtends na het ontbijt een ijsje bij de theetuin. 

De volgende camping was een aantal kilometers landinwaarts. Best zware kilometers, waarbij ik echt meen dat mijn armen een aantal centimeters gegroeid zijn door het trekken van de kano. De boerencamping had een wasmachine, droger en douche in de aanbieding, waar we in die volgorde maar eens goed gebruik van hebben genomen. Harald heb ik ook een scheerbeurt gegeven. Onze flink stinkende voeten, roken iets frisser en alle blarenpleisters werden vervangen door nieuwe exemplaren. Ook de band van de kanokar kreeg wat extra lucht en zo waren we allemaal weer fris en fruitig. 

Dat ik in de mummieslaapzak van de kinderen lag, merkte ik toen het ‘s nachts flink afkoelde. Die stomme dingen hebben allemaal dezelfde kleur, maar niet hetzelfde aantal centimeters. Alles boven borsthoogte was onbedekt en behoorlijk koud. Het heeft me een aantal uren slaap gekost. De volgende dag toch maar een lintje ter herkenning eraan vastgeknoopt.